Laat ons eerst even kennismaken met Jan en Marie
Jan en Marie, respectievelijk 64 en 62 jaar, zijn bijna met pensioen en beginnen volop plannen te smeden over wat ze dan allemaal samen zullen kunnen doen.
Maar deze ouders van twee meerderjarige dochters doen meer dan dromen alleen. Zo stellen ze zich ook de vraag wat er met hun zorgvuldig opgebouwde vermogen zal gebeuren als één van hen zou overlijden. Marie en Jan zijn gehuwd en ondertekenden op dat moment een huwelijkscontract.
Tot op vandaag hebben ze niets ondernomen met betrekking tot de planning van hun vermogen.
Tijdens hun huwelijk en professionele loopbaan bouwden Jan en Marie een aanzienlijk vermogen op:
- de gezinswoning die ze samen elk voor de helft aangekocht hebben, geschat op 500.000 euro,
- banktegoeden, geschat op:
- 1.200.000 euro op naam van Jan,
- 300.000 euro op naam van Marie,
- en een appartement aan de kust, door Jan gekocht met eigen spaargelden, geschat op 350.000 euro.
Wat houdt hen vandaag vooral bezig?
Op dit ogenblik is hun voornaamste bekommernis om elkaar te beschermen in geval van het overlijden van één van hen. Ze stellen zich daarbij een aantal vragen: wat zal de langstlevende echtgenoot ontvangen uit de nalatenschap van de andere? Zal dit voldoende zijn om de gewende levensstandaard te kunnen behouden? En zal de langstlevende nog vrij kunnen beschikken over dit vermogen - bijvoorbeeld om zaken te verkopen of te schenken - of zal de langstlevende echtgenoot deels afhankelijk zijn van de kinderen?
Wat gebeurt er als ze niets doen? Een blik op het erf- en huwelijksvermogensrecht.
Laten we er in dit voorbeeld van uitgaan dat Jan als eerste overlijdt en dat beide partners nog steeds niets ondernomen zouden hebben op vlak van vermogensplanning.
Door het overlijden houdt het huwelijk op met bestaan en aangezien er geen afwijkende bepalingen zijn, zal het wettelijke erfrecht de goederen die deel uitmaken van de nalatenschap van Jan voor het vruchtgebruik aan Marie toewijzen en voor de blote eigendom aan de twee dochters.
Maar, heel belangrijk: vóór het erfrecht toegepast wordt, moet het huwelijkscontract tussen Jan en Marie ontbonden worden en de goederen van de echtgenoten onderling verdeeld worden. Door de ontbinding van het huwelijkscontract zullen alleen de goederen die aan Jan toekomen deel uitmaken van zijn nalatenschap.
In hun geval, afhankelijk van het gekozen huwelijkscontract en ervan uitgaand dat er geen specifieke clausules werden opgenomen in dit contract, zullen de goederen van het koppel gelijk verdeeld worden.
Indien ze gehuwd zijn onder een stelsel van gemeenschap van goederen (alle goederen worden in dit voorbeeld als gemeenschappelijk beschouwd):
Indien ze gehuwd zijn onder het stelsel van zuivere scheiding van goederen
In beide gevallen krijgen de dochters de blote eigendom van de goederen uit de nalatenschap. Als vruchtgebruikster heeft Marie dus niet het vrije beschikkingsrecht over de goederen uit de nalatenschap. Wil ze over een goed beschikken dan heeft ze het akkoord nodig van haar kinderen.
Hoe kan het huwelijkscontract dan toegevoegde waarde bieden voor de bescherming van de langstlevende echtgenoot? En wat zijn huwelijksvoordelen?
Vooral voor de verdeling van de goederen tussen de echtgenoten toont het huwelijkscontract zijn nut, meer bepaald voor de bescherming van en de vermogensoverdracht tussen echtgenoten. Het contract laat de echtgenoten namelijk toe om het vermogen op ongelijke wijze te verdelen ten voordele van de langstlevende echtgenoot. Dit gebeurt door deze laatste meer dan de helft van de goederen van de huwgemeenschap of onverdeelde goederen toe te kennen. Men spreekt dan van huwelijksvoordelen verkregen door de langstlevende echtgenoot.
„Voor de verdeling van de goederen tussen de echtgenoten toont het huwelijkscontract zijn nut, meer bepaald voor de bescherming van en de vermogensoverdracht tussen echtgenoten.“
Vanuit burgerrechtelijk oogpunt worden de goederen van een huwelijksvoordeel door de langstlevende echtgenoot niet door erfenis verkregen, maar door de ontbinding van het huwelijkscontract en de hieruit voortvloeiende verdeling van het huwelijksvermogen die de verdeling van de nalatenschap voorafgaat. Een dergelijke toewijzing wordt ook niet als een gift (schenking of legaat) van de eerststervende aan de langstlevende echtgenoot beschouwd.
Aangezien de goederen die via huwelijksvoordeel aan de langstlevende echtgenoot toegewezen worden geen deel uitmaken van de nalatenschap van de overleden echtgenoot, hebben de kinderen hier in principe geen enkel recht op. Deze goederen worden dus niet in rekening gebracht om de reserve van de kinderen te berekenen. Pas bij het overlijden van de langstlevende echtgenoot zullen de kinderen in principe recht hebben op deze goederen.
Dergelijke huwelijksvoordelen kunnen in principe voorzien worden in de verschillende types van huwelijkscontracten. Maar elke situatie moet steeds op voorhand grondig geanalyseerd worden.
In een stelsel van gemeenschap van goederen laat een zogenaamd verblijvingsbeding toe dat de langstlevende echtgenoot zich bepaalde goederen uit de huwgemeenschap in volle eigendom of in vruchtgebruik kan toe-eigenen.
Met een verblijvingsbeding heeft Marie zo de mogelijkheid om het appartement aan de kust in volle eigendom te verkrijgen (in plaats van de helft in volle eigendom en de andere helft in vruchtgebruik), wat haar de mogelijkheid biedt om in de toekomst volledig vrij over dit appartement te kunnen beschikken. Deze oplossing kan bijvoorbeeld ook voor de banktegoeden voorzien worden.
In een stelsel van scheiding van goederen kan een toegevoegd intern gemeenschappelijk vermogen voorzien worden waarin één of beide echtgenoten één of meerdere eigen goederen inbrengen. In dit geval kan een verblijvingsbeding voorzien worden voor de goederen die deel uitmaken van dit toegevoegd intern gemeenschappelijk vermogen, en dit ten voordele van de langstlevende partner. Jan kan bijvoorbeeld zijn appartement in het toegevoegd intern gemeenschappelijk vermogen inbrengen. Door die inbreng wordt Marie eigenaar van de helft van het appartement en bij overlijden van Jan kan ze zo de andere helft in volle eigendom verkrijgen.
„Opgelet: vanuit fiscaal oogpunt kan de bescherming van de langstlevende echtgenoot door middel van huwelijksvoordelen een impact hebben op de verschuldigde erfbelasting.“
Daarnaast is het ook mogelijk om het principe van de scheiding van goederen te verzachten door een verrekeningsbeding toe te voegen in het huwelijkscontract. Dit beding laat de langstlevende echtgenoot toe om toch (deels) aanspraak te kunnen maken op de vermeerdering van het vermogen die door de overleden echtgenoot gerealiseerd werd tijdens het huwelijk. Stel dat Marie halftijds ging werken om meer tijd te kunnen vrijmaken voor de dochters, en daardoor minder kon sparen dan Jan: een verrekeningsbeding laat dan toe om deze ongelijkheid bij overlijden van Jan te ‘herstellen’ door haar een deel van de door Jan tijdens het huwelijk gerealiseerde verrijking toe te kennen.
Maar opgelet, want vanuit fiscaal oogpunt kan de bescherming van de langstlevende echtgenoot door middel van huwelijksvoordelen wel een impact hebben op de verschuldigde erfbelasting. Afhankelijk van het bevoegde gewest kunnen deze voordelen leiden tot een grotere erfbelasting. Een grondige voorafgaandelijke analyse is dus onontbeerlijk.
Maar er bestaan nog andere mogelijkheden: via schenking of met een testament
Vanuit burgerrechtelijk oogpunt bieden dergelijke oplossingen minder bescherming, omdat zowel het testament als schenkingen tussen echtgenoten herroepbaar zijn. Bij huwelijksvoordelen is dat anders: die zijn ingeschreven in het huwelijkscontract en kunnen niet gewijzigd worden, behalve met het akkoord van beide echtgenoten.
Ten slotte mag een schenking tussen echtgenoten of een testament dat de langstlevende echtgenoot begunstigt het beschikbaar deel van de eerststervende echtgenoot niet overschrijden. Is dat toch het geval, dan kunnen de kinderen de inkorting van deze giften vragen om op die manier hun voorbehouden erfdeel te verkrijgen.
Vanuit fiscaal oogpunt is een legaat onderworpen aan de erfbelasting. Afhankelijk van de manier van schenken kan een schenking er dan weer voor zorgen dat er bij overlijden van de schenker geen erfbelasting op de geschonken goederen meer verschuldigd is.
Samengevat
Het huwelijkscontract is voor echtgenoten een geschikt instrument om elkaar te beschermen. Door huwelijksvoordelen toe te kennen aan de langstlevende echtgenoot, kan deze laatste:
- zich een deel of het geheel van de goederen van de echtgenoten toekennen, bovenop het eigen deel,
- deze toekenning aanpassen in functie van de financiële noden, de familiale situatie en de wensen inzake de vrije beschikking over de betreffende goederen,
- en vermijden dat de kinderen deze toekenning in vraag kunnen stellen.
Schenkingen en testamenten zijn nog steeds belangrijke instrumenten voor vermogensoverdracht. Ze beiden evenwel niet hetzelfde beschermingsniveau als huwelijksvoordelen, maar kunnen zeker een familiale vermogensplanning aanvullen. Dit zal in een volgend artikel aan bod komen.
Ongeacht voor welke oplossing gekozen wordt, er zal steeds rekening gehouden moeten worden met de fiscale gevolgen. Elke oplossing voor vermogensplanning vereist daarom een globale analyse van uw familiale vermogenssituatie en van uw persoonlijke objectieven.
Hebt u vragen over vermogensplanning?
Maak een afspraak in het Advisory Center van uw keuze via onderstaande link. Onze experts ontvangen u graag.