- De algmene inflatie in de Verenigde Staten steeg in januari met 3,1% op jaarbasis terwijl de kerninflatie met 3,9% op jaarbasis hoger ging.
- Deze cijfers zijn hoger dan de verwachtingen van de markt, die erop rekende dat de inflatie aan het begin van het jaar zou afnemen tot respectievelijk 2,9% en 3,7%.
- De aandelen- en obligatiemarkten kregen rake klappen door de publicatie van deze inflatiecijfers, die de kaarten voor toekomstige renteverlagingen door de Federal Reserve (Fed) opnieuw schudden.
Wat is er gebeurd?
Uit cijfers van het Bureau of Labor Statistics bleek dat de inflatiedruk aan de andere kant van de Atlantische Oceaan aanhoudt. De algemene inflatie steeg in januari met 3,1% op jaarbasis, vergeleken met +3,4% in december, terwijl de markten een beperktere stijging van 2,9% hadden verwacht. De kerninflatie, zonder de volatiele voedsel- en energieprijzen, bleef stabiel op 3,9% op jaarbasis, wat ook hoger is dan de consensusverwachting van 3,7%.
Een analyse van de maandelijkse cijfers laat zien dat woonkosten een belangrijke factor blijven in de inflatie, met een stijging van +0,6% - hoger dan de +0,4% die in december werd genoteerd. De prijzen stegen ook voor ziektekostenverzekeringen (+0,5%) en autoverzekeringen (+1,4%), terwijl de prijzen voor tweedehands voertuigen en kleding daalden met respectievelijk -3,4% en -0,7%.
De voedselprijzen stegen in januari met +0,4% (+2,6% over een jaar), terwijl de prijzen voor uit eten gaan in december met nog eens 0,5% stegen, waardoor de stijging op jaarbasis uitkwam op +5,1%.
De energieprijzen daalden daarentegen met -0,9%, na een stijging van +0,4% in de voorgaande maand. In de afgelopen 12 maanden zijn de energieprijzen met 4,6% gedaald, wat de algemene zwakte van de grondstoffenmarkten onderstreept. Benzine, aardgas en stookolie daalden respectievelijk met 6,4%, 17,8% en 14,2%.
Hoe reageerden de markten?
Beleggers waren niet blij met de laatste gepubliceerde Amerikaanse inflatiecijfers. Gezien het aanhoudende hoge niveau van de consumentenprijzen en de kracht van de arbeidsmarkt, met als uitschieters een robuuste banengroei en een historisch laag werkloosheidscijfer in januari, moet de Fed de rente misschien langer hoger houden om een ’zachte landing’ voor de economie te realiseren.
Dit vooruitzicht duwde Wall Street op de dag van de publicatie lager: de S&P 500 index leverde -1,37% in terwijl de NASDAQ index -1,80% verloor, alvorens te herstellen in de daaropvolgende dagen. Op de obligatiemarkt steeg de rente op Amerikaanse staatsobligaties over de hele rentecurve. Het rendement op de 2-jaars Amerikaanse Treasury note steeg met 0,18% tot 4,66%, terwijl het rendement op de 10-jaars Amerikaanse Treasury note met 0,13% steeg tot 4,32% - het hoogste niveau sinds eind november vorig jaar. Een renteverlaging door de Fed in maart werd zo goed als tenietgedaan: de markten schatten die kans nu op slechts 10%. Op de valutamarkt profiteerde de greenback van de situatie en sloot de eur/dollar wisselkoers op 1,07.
Wat betekent dat voor beleggers?
De woonkosten, die aan het begin van het jaar met +0,6% stegen, verrasten de meeste waarnemers. Hoewel hun stijging licht vertraagde van +6,2% op jaarbasis in december naar +6% op jaarbasis in januari, waren ze goed voor ongeveer 70% van de jaarlijkse stijging van de kerninflatie en als zodanig blijven ze een belangrijke component om in de gaten te houden.
Het laatste inflatierapport toonde echter ook aan dat de vraag levendig blijft, en benadrukte in het bijzonder de aanzienlijke stijging van de prijzen in de dienstensector. De zogenaamde ‘superkerninflatie’, die de huisvestingskosten uitsluit van de kerninflatie en die nauwlettend in de gaten wordt gehouden door de Fed, noteerde een maandelijkse stijging van +0,8%, de grootste stijging sinds april 2022. Op jaarbasis steeg ze met 4,3%, nadat ze enkele maanden onder de 4% had gelegen. De stokkende inflatiedaling in de dienstensector zorgt ervoor dat de Fed het risico van hardnekkige inflatie in het achterhoofd houdt.
De centrale bank zal ongetwijfeld meer gegevens moeten analyseren om te beslissen over de timing van toekomstige renteverlagingen. Ze zal ook rekening houden met de Core PCE-cijfers, de inflatie-indicator van haar voorkeur, die later deze maand (29 februari) naar verwachting een kleinere stijging zullen laten zien dan de CPI-inflatie. In ieder geval blijft de inflatie boven de doelstelling van 2% en gezien de kracht van het laatste arbeidsmarktrapport is het waarschijnlijker geworden dat de Fed haar eerste renteverlaging uitstelt tot juni, in lijn met onze verwachtingen.
Conclusie
De recente Amerikaanse inflatie- en arbeidsmarktcijfers zouden de Fed moeten aanmanen om haar voorzichtige monetaire beleid aan te houden en te wachten op een bredere afname van de inflatiedruk, voordat een renteverlaging wordt overwogen. Wij gaan uit van een eerste renteverlaging in juni en 3 renteverlagingen over heel 2024. De volatiliteit op de financiële markten kan oplaaien bij gebrek aan duidelijke signalen van een dalende inflatie en een beter zicht op de toekomstige renteverlagingscyclus van de Fed. Deze toename van de volatiliteit kan nieuwe kansen bieden voor selectieve beleggingen in de markt.
Is uw portefeuille nog aangepast aan de economische realiteit?
Bent u nog geen cliënt?
Word cliënt om te kunnen profiteren van het advies van onze experts.
Bent u al cliënt?
Bel Talk & Invest op 078 153 154 of maak een afspraak in uw Advisory Center, online of via 078 156 160.
Ontvang het belangrijkste financiële nieuws per e-mail
Nog geen cliënt? Blijf toch op de hoogte over onze beleggingsopportuniteiten en nieuwigheden binnen onze beleggingsdiensten.
U kunt op elk moment uitschrijven.