La Fed fait preuve de patience mais marche sur une corde raide

Markten

Deutsche Bank rapporteert € 1,6 miljard winst vóór belastingen in het eerste kwartaal van 2021

30 april 2021 - leestijd 8 min.

persbericht Deutsche Bank AG

Samengevat:

  • Voor de Deutsche Bank groep is dit de hoogste kwartaalwinst in zeven jaar.
  • De winst vóór belastingen bedroeg 1,6 miljard euro en de nettowinst 1 miljard euro.
  • Dit geeft voor de groep een rendement op Tastbaar Eigen Vermogen¹ na belastingen van 7,4%.

"Ons eerste kwartaal bewijst eens te meer dat Deutsche Bank in alle vier de kernactiviteiten op de goede weg is en bouwt aan duurzame winstgevendheid", aldus Christian Sewing, Chief Executive Officer. "Naast een aanzienlijke groei van de inkomsten ten opzichte van een reeds sterk eerste kwartaal vorig jaar, hebben wij blijk gegeven van kosten- en risicodiscipline. We behaalden een rendement op het tastbaar eigen vermogen na belastingen van meer dan 7%, en het rendement van de Core Bank ligt nu al voor op onze ambitie voor volgend jaar. Deze resultaten geven ons het vertrouwen dat we onze doelstellingen voor 2022 zullen halen."

Deutsche Bank (XETRA: DBKGn.DB / NYSE: DB) rapporteerde woensdag haar beste kwartaalwinst sinds het eerste kwartaal van 2014. Dit resultaat is te danken aan de omzetgroei, een aanzienlijke verlaging van de voorziening voor kredietverliezen, en lagere aangepaste kosten¹ op jaarbasis.

Aanzienlijke winstgroei bij alle bedrijfsonderdelen

De winst vóór belastingen bedroeg € 1,6 miljard over het eerste kwartaal van 2021, een stijging ten opzichte van € 206 miljoen in het eerste kwartaal van 2020. De nettowinst bedroeg € 1 miljard, vergeleken met € 66 miljoen in datzelfde kwartaal van vorig jaar. De groep realiseerde een RoTE¹ na belastingen van 7,4% in het kwartaal, tegenover een negatieve 0,3% in dezelfde periode vorig jaar, met een cost/income ratio van 77%. De winst over het eerste kwartaal is inclusief het effect van € 571 miljoen aan bankheffingen over het gehele jaar.

In de Core Bank, die de Capital Release Unit buiten beschouwing laat, is de winst vóór belastingen meer dan verdubbeld ten opzichte van dezelfde periode vorig jaar tot € 2 miljard. Dit was te danken aan een aanzienlijke winstgroei t.o.v. Q1 2020 bij alle vier de bedrijfsonderdelen. De RoTE na belastingen van de Core Bank¹ bedroeg 10,9%, tegenover 4,9% in het eerste kwartaal van vorig jaar, terwijl de cost/income ratio verbeterde tot 71%, tegenover 77% in dezelfde periode vorig jaar. De aangepaste winst vóór belastingen¹, exclusief specifieke opbrengsten, transformatiekosten, bijzondere waardeverminderingen van goodwill en immateriële activa en herstructurerings- en ontslagvergoedingen, bedroeg € 2,2 miljard, ook meer dan een verdubbeling ten opzichte van Q1 2020, en de aangepaste RoTE¹ na belastingen bedroeg 11,9%. Voor een overzicht van de resultaten van de Core Bank verwijzen wij u naar de tabel op pagina 7 van de pdf (in het Engels).

Verliezen in de Capital Release Unit met bijna de helft teruggebracht

De Capital Release Unit rapporteerde een verlies vóór belastingen van € 410 miljoen in het kwartaal, tegenover een verlies vóór belastingen van € 765 miljoen in het eerste kwartaal van 2020. Deze verbetering was deels te danken aan netto-opbrengsten van € 81 miljoen in het kwartaal, vergeleken met min € 57 miljoen in hetzelfde kwartaal vorig jaar. De kosten van risicovermindering in het huidige kwartaal werden gecompenseerd door positieve baten uit winsten op de verkoop van activa en het vrijgeven van reserves, die de marktomstandigheden weerspiegelen, alsook positieve operationele inkomsten.

De niet-rentekosten in de Capital Release Unit daalden met 28% t.o.v. Q1 2020 tot € 498 miljoen. Dit was voornamelijk te danken aan een daling van de gecorrigeerde kosten exclusief transformatiekosten¹ met 36% tot € 422 miljoen, als gevolg van verlagingen ten opzichte van vorig jaar van de allocatie van servicekosten, de allocatie van bankheffingen en de compensatiekosten.

De Capital Release Unit heeft de risicogewogen activa verder teruggebracht tot € 34 miljard aan het einde van het kwartaal, een daling van 24% ten opzichte van € 44 miljard 1 jaar geleden. De risicovermindering van € 1,5 miljard in het kwartaal werd tenietgedaan door modeleffecten en hogere kredietwaarderingsaanpassingen (CVA – Credit Valuation Adjustments). De risicogewogen activa omvatten € 23 miljard aan risicogewogen activa voor operationeel risico. De leverage blootstelling bedroeg aan het einde van het kwartaal € 81 miljard, tegen € 118 miljard in Q1 2020 en € 72 miljard in het vierde kwartaal van 2020. De stijging op kwartaalbasis weerspiegelde vooral een toename van de toewijzing van centrale liquiditeitsreserves, besproken tijdens de Investor Deep Dive in december 2020. Dit, samen met een hogere leverage van Prime Finance, compenseerde ruimschoots de vermindering van leverage blootstelling als gevolg van voortdurende risicovermindering, vervaldata, marktbewegingen en andere effecten.

Inkomsten: financiering en advisering van cliënten in ondersteunende markten

De netto-inkomsten van de groep bedroegen € 7,2 miljard, een stijging van 14% t.o.v. Q1 2020. Dit zijn de hoogste kwartaalinkomsten sinds het eerste kwartaal van 2017, ondanks het afstoten van  niet-strategische activiteiten als onderdeel van de transformatie. De groei t.o.v. het eerste kwartaal vorig jaar was vooral te danken aan de groei van de inkomsten van de Core Bank met 12% tot € 7,2 miljard.

De evolutie van de netto-inkomsten in de kernactiviteiten van Deutsche Bank verliep als volgt:

  • De netto-inkomsten van de Corporate Bank bedroegen € 1,3 miljard, een daling van 1% ten opzichte van Q1 2020, en een stijging van 2% indien gecorrigeerd voor wisselkoerseffecten. Tegenwind van de rentevoeten werd gecompenseerd door positieve effecten van verdere vooruitgang op het gebied van de herprijzing van deposito's, die aan het eind van het kwartaal in totaal € 83 miljard aan deposito's dekte, en van het huidige TLTRO III-programma van de ECB (Targeted Long-Term Refinancing Operation), aangezien de bank voldeed aan de eis van extra kredietgroei. De inkomsten van Corporate Treasury Services daalden met 1%, maar stegen met 2% gecorrigeerd voor wisselkoerseffecten, deels als gevolg van TLTRO III, de herprijzing van deposito's en maatregelen om de portefeuille te herbalanceren. De inkomsten van Institutional Client Services daalden met 3%, maar na correctie voor valuta-invloeden stegen de inkomsten met 3%, doordat de groei van de commissie-inkomsten bij Trust and Agency Services de daling bij Securities Services als gevolg van de lagere rentevoeten ruimschoots compenseerde. De inkomsten van Business Banking stegen met 1% t.o.v. Q1 2020, ondanks tegenwind van de rentevoeten.
  • De netto-inkomsten van de Investment Bank bedroegen in het afgelopen kwartaal € 3,1 miljard, een stijging van 32%. De inkomsten uit Fixed Income & Currencies (FIC) stegen met 34% tot € 2,5 miljard, dankzij een sterke groei t.o.v. Q1 2020 bij Credit Trading en Financing. Dit compenseerde ruimschoots de normalisering van de inkomsten uit Rates, Foreign Exchange en Emerging Markets ten opzichte van de uitzonderlijke niveaus een jaar geleden. De inkomsten in Origination & Advisory stegen met 40% tot € 644 miljoen. De aanzienlijke groei in Equity Origination was te danken aan de kracht van de hele groep, waaronder een hoog activiteitenniveau in Special Purpose Acquisition Companies (SPAC's), terwijl een opleving in Leveraged Debt Capital Markets bijdroeg aan de groei in Debt Origination. Het marktaandeel van Deutsche Bank in Origination & Advisory steeg met 30 basispunten ten opzichte van vorig jaar (bron: Dealogic). De inkomstengroei werd gerealiseerd met aanhoudende discipline op het gebied van middelen: de risicogewogen activa daalden met 4% ten opzichte van vorig jaar en de cost/income ratio bedroeg 52%, tegenover 63% in dezelfde periode vorig jaar.
  • De netto-inkomsten van Private Banking bedroegen € 2,2 miljard en bleven daarmee op het niveau van Q1 2020. De aanhoudende druk op de depositomarge als gevolg van de tegenwind van de rentevoeten werd afgezwakt door een aanhoudende groei van de activiteiten, met een recordvolume aan netto nieuwe productie van € 15 miljard in het kwartaal. Dit omvatte een netto-instroom in beleggingsproducten van € 9 miljard en netto nieuwe cliëntenkredieten van € 4 miljard. Bij de Private Bank in Duitsland stegen de inkomsten met 1%, terwijl ze bij de International Private Bank met 1% daalden tegenover Q1 2020, maar met 1% stegen als rekening wordt gehouden met specifieke posten en wisselkoerseffecten. Het voorbije kwartaal profiteerde ook van het TLTRO III-programma en hogere commissie-inkomsten uit verzekeringsproducten. Het beheerd vermogen steeg in het afgelopen kwartaal met € 26 miljard tot € 519 miljard, waarmee het voor het eerst sinds 2017 boven 500 miljard euro uitkwam, als gevolg van vijf opeenvolgende kwartalen van netto-instroom in beleggingsproducten en positieve effecten van marktprestaties en valutaomrekening.
  • De netto-inkomsten van Asset Management stegen in het kwartaal met 23% tot 637 miljoen euro. De beheerprovisies waren op zich stabiel t.o.v. dezelfde periode vorig jaar, aangezien vier opeenvolgende kwartalen van instroom van cliënten en gunstige marktomstandigheden de druk op de marges in de sector compenseerden. De inkomsten werden positief beïnvloed door een gunstige verandering in de reële waarde van garanties, terwijl de prestatie- en transactievergoedingen meer dan verdubbelden ten opzichte van Q1 2020. Het beheerd vermogen steeg in het afgelopen kwartaal met € 28 miljard tot € 820 miljard, een recordniveau, als gevolg van ondersteunende markten en valutaschommelingen. De netto-instroom bedroeg in het afgelopen kwartaal € 1 miljard; de instroom in Passive en Alternatives werd grotendeels tenietgedaan door uitstroom uit cashproducten met een lage marge doordat beleggers terugkeerden naar risicovolle beleggingen.
  • Kosten blijven in lijn met transformatiedoelstellingen.
  • De niet-rentekosten bedroegen € 5,6 miljard in het kwartaal, een daling van 1% ten opzichte van hetzelfde kwartaal vorig jaar. Deze omvatten bankheffingen van € 571 miljoen, een stijging van 13%, en transformatiekosten van € 116 miljoen, een stijging van 38%. De gecorrigeerde kosten exclusief transformatiekosten¹, bankheffingen en te vergoeden kosten in verband met Prime Finance bedroegen € 4,7 miljard, een daling van 4%. Dit was het dertiende opeenvolgende kwartaal waarin de aangepaste kosten vergeleken met hetzelfde kwartaal 1 jaar daarvoor daalden. Het interne personeelsbestand bedroeg aan het eind van het kwartaal 84.389 voltijds equivalenten (fte's), een daling van 2.278 fte's sinds het eerste kwartaal van 2020.

Aanzienlijke verbetering in provisie voor kredietverliezen

De provisie voor kredietverliezen bedroeg € 69 miljoen in het kwartaal, een daling van 86% ten opzichte van € 506 miljoen in het eerste kwartaal van 2020, en 6 basispunten (bps) van de gemiddelde leningen op jaarbasis. De provisies voor dubieuze leningen (Fase 3) daalden met 40% ten opzichte van Q1 2020, deels door minder bijzondere waardeverminderingen en deels door vrijmakingen op specifieke vorderingen. De provisies werden verder verlaagd door het vrijgeven van voorzieningen voor niet-afgeloste leningen (Fasen 1 en 2), wat een weerspiegeling was van de verbeterde macro-economische vooruitzichten.

Voortgezet conservatief beheer van kapitaal en balans

De Common Equity Tier 1 (CET1) ratio is in het afgelopen kwartaal gestegen tot 13,7%. Het CET1-kapitaal werd positief beïnvloed door de nettowinst, deels tenietgedaan door een dividenduitkering van € 300 miljoen, aandelencompensatie en andere effecten.

De risico gewogen activa stegen licht van € 329 miljard naar € 330 miljard gedurende het kwartaal, grotendeels als gevolg van valutaomrekeningseffecten. Een stijging van de risicogewogen activa met € 4 miljard als gevolg van de Targeted Review of Internal Models (TRIM) van de Europese Centrale Bank heeft zich zoals verwacht in het eerste kwartaal voorgedaan. De bank verwacht dat de CET1-ratio met ongeveer 80 basispunten extra zal worden belast als gevolg van definitieve TRIM-besluiten en andere gereguleerde risicogewogenactiva inflatie die in het tweede kwartaal van 2021 wordt verwacht.   

De leverage ratio bedroeg 4,6% (fully loaded) in het eerste kwartaal, een daling met 8 basispunten ten opzichte van het einde van het vorige kwartaal en exclusief bepaalde depositosaldi bij de centrale bank. Inclusief deze tegoeden zou de ratio 4,2% zijn geweest, een daling met 12 basispunten ten opzichte van het vorige kwartaal. Deze evolutie is het gevolg van een groei van de hefboomwerking met 2% in het afgelopen kwartaal, voornamelijk als gevolg van wisselkoerseffecten, in combinatie met handelsvolumes en een groei van de nettoleningen. Op een phase-in basis kwam de leverage ratio uit op 4,7%, een daling met 8 basispunten op kwartaalbasis.

De liquiditeitsreserves bedroegen € 243 miljard aan het eind van het eerste kwartaal, stabiel ten opzichte van het vierde kwartaal van 2020. De Liquidity Coverage Ratio bedroeg 146% en het overschot boven de wettelijke vereisten bedroeg € 70 miljard.

Blijvende vooruitgang op het gebied van duurzame financiering en beleggingen

Deutsche Bank bleef in het afgelopen kwartaal vooruitgang boeken bij de groei van de volumes duurzame financiering en beleggingen. De volumes stegen met € 25 miljard, het hoogste kwartaalvolume tot nu toe, tot een cumulatief totaal van € 71 miljard, tegenover € 46 miljard aan het einde van het vierde kwartaal van 2020.


Mijlpalen in het eerste kwartaal van 2021 waren onder meer:

  • Met Deutsche Bank’s tweede groene obligatie, een in US dollar uitgegeven senior preferred schuldinstrument met een looptijd van vijf jaar, werd 800 miljoen US dollar opgehaald. Met de opbrengst kan Deutsche Bank projecten herfinancieren, zoals energiezuinig commercieel vastgoed.
  • Samenwerking met de New Development Bank in Shanghai voor de uitgifte van de eerste pandaobligatie voor opkomende markten, een in renminbi uitgegeven uitgifte met een coupon van 3,22%. Het doel is duurzame activiteiten te financieren ter ondersteuning van alle 17 Duurzame Ontwikkelingsdoelen van de VN. De obligatie werd uitgegeven met verwijzing naar de UNDP Sustainable Development Goals Impact Standards voor obligaties en haalde 5 miljard renminbi op in China's onshore obligatiemarkt.
  • Het ophalen van 750 miljoen US dollar via een senior non-preferred obligatie-uitgifte in New York, in samenwerking met aanvullende underwriters die eigendom zijn van en geleid worden door managementteams bestaande uit vrouwen, minderheden en veteranen met een handicap. Deze transactie weerspiegelt Deutsche Banks streven naar diversiteit en inclusie binnen de financiële gemeenschap.
  • Lancering van groene deposito's voor cliënten van de Corporate Bank en International Private Bank. Deze bieden cashmanagementoplossingen in de vorm van termijndeposito's waarmee een equivalent bedrag in de groene activapool van de bank wordt gefinancierd, waardoor de liquiditeitsbehoeften van cliënten worden gekoppeld aan hun duurzaamheidsdoelstellingen. De criteria waaraan bedrijven moeten voldoen om in aanmerking te komen, zijn onder meer bepaalde niveaus van ESG-ratings.

Deutsche Bank zal op 20 mei 2021 een Sustainability Deep Dive organiseren.

1 Voor een beschrijving van deze en andere niet-GAAP financiële maatstaven, zie 'Gebruik van niet-GAAP financiële maatstaven' op p. 17-25 van het 1st quarter 2021 Financial Data Supplement

×